‘Auntie Judith, listen, I can sing the song!’

17 mei 2019 - Accra, Ghana

Intussen weeral drie weken aan het ‘stagelopen’! Tussen aanhalingstekens, want zo voelt het maar deels. Ik fiets drie a vier dagen per week naar de Morning Star School 14 km verderop; een privé basisschool met zo’n 1300 leerlingen. Drie keer per week oefent daar het orkest, de brassband en het koor: kinderen zitten hier vrijwillig op en oefenen voor schooltijd onder leiding van muzikanten uit het Nationaal Orkest. Omdat dit héél vroeg in de ochtend is, het één kakafonie van door elkaar spelende kinderen is en er voor mij weinig ruimte lijkt te zijn om iets te doen hield ik het na één keer meekijken voor gezien. Vanaf groep 3 heeft elke klas één keer per week muziek: groep 3-5 45 minuten en groep 6-8 75 minuten. Mijn rooster is zo dat ik van elke leeftijdsgroep minimaal één klas heb, en daardoor met twee verschillende docenten meeloop. Mister Amarh geeft les aan groep 3-5, mister Akrufi aan groep 6-8. Het is heerlijk om weer muziekles te geven, maar ik loop ook best tegen wat ingewikkelde issues aan…

Het vak muziek

Muziek wordt hier vooral gegeven als theoretisch / informatief vak: de kinderen leren aan de ene kant over het westerse notenschrift en aan de andere kant over de muziekhistorie (componisten, instrumenten, dansvormen). In de jongere groepen wordt daar soms een liedje aan toegevoegd waarvan de leerlingen dan de tekst leren voor een toets, en als het lesonderwerp ‘dans’ is wordt er onder begeleiding van een geklapt ritme ook even gedanst. Voor de toets wordt dan een lijst met traditionele dansvormen per Ghanese stam geleerd. Want schriftelijke toetsen, die zijn hier heel belangrijk! Het schooljaar is verdeeld in drie perioden die worden afgesloten met ‘examinations’ en elke vier weken is er één les bestemd voor ‘assessments’: tussentijdse schriftelijke toetsen. Dit heeft ermee te maken dat het een privéschool is: ouders willen voor elk vak duidelijke resultaten zien: cijfers. Het aanwezige materiaal voor de muzieklessen bestaat uit schriften, twee keyboards, een paar traditionele Ghanese percussie-instrumenten, een drumstel en vanaf groep 6 voor elke leerling een Atenteben (blokfluit van bamboe).

Mr. Akrufi heeft voor groep 6-8 een soort syllabus gemaakt op basis van zijn opvatting over muziekonderwijs: ik mocht deze inzien en hij heeft daarin letterlijk per les de informatie opgeschreven die de leerlingen leren. Er wordt niet gezongen in deze klassen, alleen wordt soms de Atenteben gebruikt om liedjes via het do-re-mi-systeem te spelen. Helaas zijn de fluiten verschillend gestemd én waardeloos geïntoneerd waardoor dit het muzikale gehalte van de muziekles niet echt omhoog helpt. Op basis van deze syllabus bepaalt mr. Amarh wat hij in groep 3-5 wil behandelen, hij heeft dit in zijn hoofd zitten voor het hele schooljaar. Helaas is er weinig ruimte in hun systeem voor mij: veel lesonderwerpen zijn Ghanees, die ga ik niet overnemen. Bovendien trekt het me niet zo om puur informatieve lessen te geven in de tijd die ‘muziekles’ heet… Maar: beide docenten hebben standaard lestijd over en daar maak ik nu gebruik van! In plaats van de tijd op te vullen door het opnoemen van zoveel mogelijk instrumentnamen of door simpelweg te wachten, geef ik in elke klas een deel van de muziekles.

1004Image-110051006100110081003

Judith’s vak muziek

Ik vond het best even spannend om hier les te gaan geven: mijn manier van lesgeven én lesinhoud is toch wel enorm anders dan de kinderen gewend zijn. Qua lesinhoud zit ik wel goed: de kinderen zijn blij dat ze mogen zingen (en ze kunnen goed zingen joh, zelfs in groep 8!), en muzikale spelletjes en creatieve improvisaties slaan ook goed aan. Op het schoolplein hoor ik de liedjes vaak terug, en sommige kinderen rennen trots naar me toe om te laten horen dat ze iets kunnen zingen. Ik was al een interessante (witte, westerse) docent toen ik alleen nog maar lessen bijwoonde, maar nu heb ik een ware fanclub van de klassen die ik lesgeef. Al vinden sommigen mijn manier van lesgeven wel even wennen…

Daarvoor moet je eerst even weten wat de normale gang van zaken is tijdens de lessen. Een Amerikaanse man die hier al jaren handel doet vertelde mij wat hij geleerd heeft over Ghanezen: 1. Ze hechten geen waarde aan tijd. 2. Ze hechten geen waarde aan regels/de wet. 3. Ze nemen geen verantwoordelijkheid voor wat ze zeggen/doen. Erg eenzijdig en daarmee negatief, maar dit zijn wel drie punten die mij binnen de school opvallen. Kinderen komen na de pauze binnengedruppeld en dit neemt zo’n 15 minuten in beslag. Er zíjn wel regels en de docent geeft veel bevelen, maar meestal gebeurt er niks (het wordt zelfs niet benoemd) als een kind een regel overtreed, dus luisteren veel kinderen niet als er een opdracht gegeven wordt. Wanneer de docent een kind wél aanspreekt op zijn gedrag lacht hij, doet alsof hij van niks weet of schuift het op iemand anders af. Waarop de docent nog harder gaat schreeuwen of het erbij laat zitten. Docenten zeggen letterlijk: ‘lesgeven is echt lijden, de kinderen zijn verschrikkelijk, ze willen niks leren en doen alleen maar waar ze zin in hebben.’ Maar als ik als leerling alleen maar stof van het bord moest overschrijven om die in mijn hoofd te stampen, niet wist waarom ik moest leren wat een interval is, een docent had die heel de les boos stond te roepen en bij wijze van extra uitleg alleen maar letterlijk een zin herhaalde, in een lokaal zat waar áltijd lawaai was omdat elk lokaal grenst aan het schoolplein en de ramen altijd open staan in verband met de warmte… Tja, dan zou ik waarschijnlijk ook lak hebben aan zijn boodschap, andere dingen gaan doen en me zéker niet aan de regels houden… En begrijp me goed: ik vertel dit om je een idee te geven van de gang van zaken hier, compleet vanuit mijn westerse oogpunt, dat weet ik, maar níet bedoeld om de Ghanese docenten eens even lekker zwart te maken (zijn ze al, oeps). Ik zou de drie punten namelijk ook zo kunnen formuleren: 1. Ze zijn relaxt en nemen de tijd voor alles, óók voor jou. 2. Ze voelen zich vrij en laten zich niet beperken. 3. Ze denken meer in groepsverband dan individueel. En dat is ook allemaal echt waar. Maar goed, nu weet je dus wat ze gewend zijn.

En dan kom ik in groep 5, ik vertel een verhaal, laat een paar kinderen er tekeningen op het bord bij maken en kom uit bij een Engelse versie van ‘De Mosselman’, waar ik de kinderen helemaal in meeneem: ze vinden het geweldig en verbeelden zich de verschillende rollen. In mijn eerste les wordt er solo gezongen door een paar leerlingen (al is dat moeilijk te horen omdat naast ons lokaal andere klassen pauze hebben) en zijn de leerlingen veel langer gefocust dan ik ze ooit focussen zag.

En dan kom ik in groep 8, ik zou mr. Akrufi’s les over intervallen wel even overnemen. Ik heb me voorbereid en er zelfs een paar spelvormen bij bedacht, maar het blijft natuurlijk een onderwerp wat niet echt boeiend is zonder context. Het lukt me dan ook niet snel om echt stilte te krijgen voor mijn uitleg. Als ik eenmaal de stof zo interactief mogelijk heb uitgelegd en meerdere keren gevraagd heb of alles duidelijk was, zet ik ze aan het werk met een oefening. Helaas blijkt als ik rondloop dat veel leerlingen niks van het bord hebben overgenomen en geen idee hebben wat ze moeten doen. Ik heb er stiekem een beetje lak aan omdat ik niet echt achter de lesstof sta, en ga over naar het volgende lesonderdeel: zingen! Boeken dicht, tafels leeg, je hoeft alleen maar te luisteren waar het lied over gaat. Ik speel en zing: gelach, gepraat. Door mijn hoofd gaat: niet boos worden, ze zijn het niet meer gewend dat er gezongen wordt in de klas, misschien vinden ze het liedje gek. Ik geef ze een tweede kans en dat gaat beter: ze zijn muisstil en als ik klaar ben wordt er geklapt en gejoeld. Mooi, een beetje enthousiasme kan ik wel gebruiken. Ik leer ze een makkelijk deel van het lied aan, zing vervolgens zelf de rest van het lied er overheen (het is een canon) en yes, ik heb ze! Ook nu moest ik er hard aan trekken om de focus vast te houden, maar ze wilden wel, dat scheelt.

Zo probeer ik samen met de kinderen plezier te maken door middel van muziek, ze even te laten voelen dat dit écht muziek is. Toen ik begin dit schooljaar op een middelbare school werkte was ik niet tevreden over de randvoorwaarden in verband met lokaalgrootte en schoolregels enzovoort, nu geef ik les met nog veel meer gebrek aan randvoorwaarden. Maar het kan dus wel! Je vraagt je waarschijnlijk af: wat vinden de muziekdocenten daar dan van? Mr. Amarh is enthousiast: filmt me elke keer als ik iets nieuws doe zodat hij het kan onthouden, begrijpt me als ik uitleg waarom ik bepaalde spelletjes doe en wat ik de kinderen wil leren. Wat mr. Akrufi vindt weet ik eigenlijk niet: zodra ik de les overneem dut hij achterin de klas in. Als ik dan na de les vraag wat hij ervan vond of voorzichtig probeer te vragen hoe het komt dat hij sliep reageert hij meestal vaag of ontwijkend. Ten allen tijde dutjes doen is hier trouwens vrij gebruikelijk: groepsdocenten slapen vaak tijdens de muziekles (in hun stoel, achterin de klas), in de docentenkamer of in een kantoor zie ik ook vaak mensen slapen. En het is geen uitzondering als ik een kind in de klas niet goed wakker krijg. Ik kan het me ook wel voorstellen: het klimaat is niet alleen voor mij vermoeiend, en zonder siësta moet je iets…

100910101007

Foto’s

2 Reacties

  1. Kees van houte:
    17 mei 2019
    leuk, goed bezig
  2. Sarienke Matthijsse:
    19 mei 2019
    Je hebt in ieder geval plezier daar ....relaxte randvoorwaarden....